De tuin en zo


’t Is mei en dus van ‘maaimeiniet’. Daar doe ’k niet echt aan mee (want ik maai sowieso slechts ongeveer een keer in de maand, en in de tuin hier is aan hoogstammige bomen, al dan niet groenblijvende struiken, en bloemen in alle geuren en kleuren hoe dan ook geen gebrek). Maar ’k heb er ook niks tegen, dat spreekt.

Over bomen (en ander groen) gesproken, ik probeer zo langzaamaan te achterhalen wat er hier allemaal staat. De vederesdoorn, bijvoorbeeld, kende ik nog niet. De (breekgrage) zilveresdoorn evenmin. Of de sierkwee, die behoorlijk woekert. Ook relatief recent leren kennen: de tulpenboom, en kardinaalsmuts.


Ah, wacht. Vorig jaar waren naast de frambozen eigenlijk alleen de komkommers en tomaten een succes. De rest … uitgeregend, denk ik.

Dit jaar, dan. Sinds een tijdje heb ik twee appelbomen en een peer, en enkele aardbeien-, paprika-, cayennepeper-, en, opnieuw, tomatenplanten. En twee meloenplantjes, al denk ik dat die al kapotgegoten zijn (ook al gaf ik ze alleen net na het uitplanten [flink] water). En ook komkommer heb ik weer gezaaid. En pompoen en courgette.

En omdat ik mentaal een tachtigjarige ben: de geraniums (pelargoniums, in feite) mochten eveneens van stal.

O, en zonnebloemzaailingen zijn er ook. Die paar zaadjes die we vorig jaar van ’t werk kregen (iets met een covidactiviteit) hebben uiteindelijk best mooie bloemen voortgebracht en die dus weer zaadjes, enkele honderden ditmaal. Enkele daarvan zou de verzamelde slakkenpopulatie toch heel moeten kunnen laten.

Also on Mastodon